Controversiële goedkeuring van de kunstmatige zoetstof Aspartaam

Is het Wetenschappelijk Comité voor de Voeding
wel te vertrouwen?

* *

Bewerking: Ed Gunneweg

Om de mogelijkheid te verkleinen dat er bij het nieuwe onderzoek door de EU wederom met het zelfde bijltje gehakt gaat worden, is hier een verslag van de op zijn minst onzorgvuldig te noemen gang van zaken bij het vorige SCF (Wetenschappelijk Comité voor de Voeding) onderzoek naar de gevaren van aspartaam.

De goedkeuring van de kunstmatige zoetstof Aspartaam voor gebruik in onze voedingsstoffen is een van de meest discutabele geschiedenissen op dat terrein. In de Verenigde Staten is de goedkeuring van aspartaam omgeven door aanwijzingen van verdwenen rapporten, aanklachten, lijsten van ziektes en verschijnselen, omkoping van advocaten, enz. Aspartaam komt inmiddels in meer dan 5.000 verschillende producten voor, zoals voeding, drank, tandpasta en medicijnen.

In Europa heeft het Wetenschappelijk Comité voor de Voeding (SCF) van de EU gekeken naar de veiligheid van aspartaam. Helaas was ook deze uitslag van de Commissie omgeven door verdenkingen van partijdigheid en/of belangenconflicten bij de wetenschappers die een oordeel moesten geven over de toelaatbaarheid van aspartaam. De antifraudedienst OLAF heeft de vragen hierover van een Parlementslid (MP) echter afgewimpeld.

Naar aanleiding van deze bekendmakingen heb ik een klacht laten indienen bij de Europese antifraudedienst OLAF.

Deze klacht heeft betrekking op mogelijke onregelmatigheden bij het opstellen van het advies door het Wetenschappelijk Comité voor de Voeding (SCF) van de EU inzake de toelating van aspartaam in onze voedselketen. OLAF is gevraagd te willen onderzoeken of leden van dit wetenschappelijk comité mogelijk financiële belangen hadden in de aspartaam producerende industrie op het moment dat zij het advies uitbrachten om aspartaam toe te laten binnen de EU.

Een onafhankelijk verslag van het definitieve SCF rapport heeft aangetoond dat:

  1. De leden van het Wetenschappelijk Comité van de Europese Commissie voor de Voeding (SCF) hebben op ethisch en financieel gebied tegenstrijdige belangen met de voedingsmiddelenindustrie.Deze belangenverstrengeling zou de SCF van deelname aan het Comité hebben moeten uitsluiten.
  2. De leden van het Wetenschappelijke Comité voor de Voeding hadden de meeste onderzoeksdocumenten, die zij hebben aangehaald, niet gelezen.
  3. Het rapport negeerde onafhankelijk onderzoek met betrekking tot aspartaam en vertrouwde, in plaats daarvan, zwaar op vaak aangehaalde artikelen in boeken en overzichten die door werknemers of adviseurs van de aspartaam fabrikanten (Monsanto en Ajinomoto) waren samengesteld.
  4. Mensen die aspartaam gebruiken worden blootgesteld aan aanzienlijke hoeveelheden formaline die zich in het lichaam ophoopt, zoals door onafhankelijk onderzoek is aangetoond.
  5. De door de aspartaamfabrikant gesponsorde onderzoeken zijn blijkbaar ontworpen om de mogelijkheid te vermijden ongunstige gevolgen te vinden. Toch keurde het Comité deze onderzoeken zonder enige navraag goed. In contrast daarmee, heeft bijna al het onafhankelijke aspartaamonderzoek naar gebruik bij mens en dier geconstateerd dat het problemen kan veroorzaken.
  6. Onderzoek bij mensen en de klinische rapporten in de medische literatuur verbinden het gebruik van aspartaam aan vormen van fibromyalgie, epileptische aanvallen, paniekaanvallen, manie, hersenentumoren, migraine/hoofdpijn, duizeligheid, symptomen met betrekking tot depressie, geheugenverlies, netelroos, onregelmatig hartslag, en talrijk andere symptomen die grotendeels door het Comité werden genegeerd.

Brief D/14089 van 7 december 2004

OLAF wijst het verzoek om inzage van de weggelakte namen af.

In januari 2005 komt er uiteindelijk een antwoord van OLAF

Enige tijd geleden kwam er een negatief antwoord van Olaf op de klacht in de vorm van een nietszeggende brief. Daarop werd inzage gevraagd in het dossier. Na een hernieuwde telefonische navraag beloofde OLAF een geanonimiseerde versie van het onderzoeksrapport. In dit rapport blijken alle namen van de betrokken leden van het (ECF) verwijdert. Als het een eerlijke zaak was dan zouden de namen van de commissieleden openbaar zijn geweest. Maar men heeft klaarblijkelijk boter op het hoofd. Waarom anders deze geheimzinnigheid?

In februari 2005 geeft een onafhankelijk onderzoeker zijn mening

Het verbaasd me niet dat OLAF geen actie heeft ondernomen. De belangenverstrengeling van de SCF (Wetenschappelijke Commissie voor de Voeding) lijkt schijnbaar niet te bestaan en OLAF schijnt niet de mogelijkheden te hebben om registratie van belangenverstrengeling af te dwingen (zoals dat door veel achtenswaardige wetenschappelijke tijdschriften verlangd wordt).

In het rapport van OLAF verklaren ze:

Een tweede geïdentificeerde wetenschapper wordt foutief verdacht voorzitter te zijn van het Wetenschappelijk Comité voor de voeding (NUTRIM), zijn CV geeft aan dat hij wetenschappelijk directeur is van het Voedings- en Toxicologisch onderzoeksinstituut, NUTRIM, van de faculteit voor medische- en gezondheidswetenschappen van een geïdentificeerde universiteit.

OLAF heeft twee dingen door elkaar gehaald. Aangezien W.H.M. Saris de wetenschappelijk voorzitter is van NUTRIM, was hij gelijktijdig voorzitter van ILSI, zoals duidelijk blijkt uit pagina 39-40 van onderstaand document.

Report2000">

Het rapport is ook te downloaden op de website van Nutrim

www.nutrim.unimaas.nl/contentbestanden/report2000.pdf">

Het zou zeer nuttig zijn voor OLAF om de rapporteur van het UK Food Standards Agency te identificeren die het oorspronkelijke ontwerprapport schreef voor de werkgroep van de SCF. Daar OLAF beweert dat de conclusies van het uiteindelijke oordeel van de SCF niet op belangrijke punten verschillen van het oorspronkelijke ontwerprapport van de rapporteur, is het belangrijk om uit te zoeken wie dat werkrapport heeft geschreven. Er is geen enkele reden om de auteur geheim te houden van het document dat door de SCF gebruikt werd om haar conclusies te ontwikkelen. Het zou zeer nuttig zijn om een kopie van het werkrapport van de raporteur en het werkrapport van de werkgroep te verkrijgen

  1. Op het eerste gezicht lijkt het of OLAF z'n huiswerk secuur heeft gedaan.
  2. Er wordt echter slecht in één zinnetje ingegaan op het werk van Mark Gold. Er wordt ook niet aangegeven dat men van de inhoud heeft kennis genomen. Dus alle daarin genoemde verifieerbare data wordt gewoon aan de kant geschoven. Evenals de belangenverstrengeling en de ethische- en financiële belangen die daarmee gepaard gingen, waardoor ze uitgesloten hadden moeten worden van deelname aan de SCF.

  3. Het is toch overduidelijk dat drie van de vijf commissieleden niet gezien kunnen worden als onafhankelijke experts voor de EU
  4. Er staat duidelijk dat Ajinomoto en Monsanto lid zijn van de Europese tak van ILSI
  5. OLAF gaat er bij zijn conclusie dat er geen belangenverstrengeling was bij de vijf wetenschappers uit van de (zeer korte) CV's en neemt dat dan voor lief.
  6. Eén lid van de commissie had een directe link met ILSI
  7. Eén lid wordt "foutief" voorzitter genoemd van NUTRIM maar hij is wel wetenschappelijk directeur/manager van die zelfde groep????
  8. Drie van hen hebben onderzoeksbelang met bedrijven verbonden aan ILSI.

  9. Omdat deze personen niet aan de EU verbonden zijn en slechts een marginale vergoeding krijgen kunnen ze geen "staff members" van de Eu genoemd worden.
  10. Omdat de rapporteur van de UK Food Safety Agency geen CV had en er ook geen nadere gegevens over hem bekend waren, wordt dan zo maar aangenomen dat bij deze rapporteur van belangenverstrengeling GEEN sprake is.

Dit is hetgeen ik lees uit het rapport..

Op blz 6 staat dat:

  1. Eén lid directe belangen heeft bij ILSI Europa
  2. Eén lid indirecte belangen heeft bij een heleboel bedrijven gelieerd aan de ILSI
  3. Het derde lid heeft indirecte belangen bij Ajinomoto en nog een schimmig bedrijf, beiden lid van de ILSI
  4. Het blijkt dat het al vooraf onmogelijk is gemaakt om nader onderzoek uit te voeren i.v.m. de 'van buiten' afkomstige wetenschappers.

Ondanks de directe of indirecte belangen van de verschillende commissieleden bij bedrijven die wel degelijk belang hebben bij de continuering van aspartaam komt OLAF toch tot het besluit dat er van beïnvloeding geen sprake kan zijn omdat ze daar geen bewijs voor hebben kunnen vinden. Alleen al het feit dat drie van de vijf aantoonbare banden hebben met ILSI al voldoende bewijs moet zijn voor mogelijke belangenverstrengeling, waaraan duidelijk de beïnvloeding van de Wetenschappelijke Commissies door de voedingsindustrie gekoppeld kan worden.

Kan men dan nog volhouden dat het een onbevooroordeeld onderzoek is geweest?

Lees ook de artikelen:

Belangenverstrengeling
Onderzoek door de WHO
Controversiële goedkeuring
Een nieuw onderzoek?

Eigen links:

Partners
lees bewust verzameling onafhankelijke nieuwswebsites
Lees Bewust

Deze site is mede
mogelijk gemaakt door

Probleemloos e-mailen overal ter wereld
travelsmtp.com

Heeft deze site iets
voor u betekend?
Doneer dan een klein bedrag

Doneer!