Opmerkingen bij het tweede Ramazzini onderzoek
Vertaling: Ed Gunneweg
Het tweede onderzoek
Een tweede biotoets naar de "Levenslange blootstelling aan kleine hoeveelheden aspartaam die al tijdens zwangerschap begint, verhoogt de kankerverwekkende effecten bij ratten" werd in september 2007 gepubliceerd in het tijdschrift Environmental Health Perspectives [EHP 115:1293-1297; Soffritti et al]. Deze uitgave bevat tevens een speciaal gemeenschappelijk onderwerp over het Ramazzini project [EHP 115:A460].
Dit Ramazzini onderzoek is een vervolg op de publicatie uit 2006
getiteld: "Eerste experimentele bewijs van het meervoudig kankerverwekkende
vermogen van aspartaam toegediend in de voeding van Sprague-Dawley Rats"
[EHP 14:379-385; Soffritti et al] .
De resultaten van deze tweede
biotoets op de lange termijn bewijst niet alleen, maar versterkt het eerste
experimentele bewijs van de kankerverwekkende eigenschappen van aspartaam,
bij een hoeveelheid die dicht ligt bij de ADI voor mensen. Verder laat het
onderzoek zien dat, wanneer de levenslange toediening begint tijdens de
zwangerschap, het risico op kankerverwekkende eigenschappen zijn
vergroot.
Environmental Health Perspectives (EHP) is het tijdschrift voor de peer- reviewed artikelen van de Verenigde Staten van het National Institute of Environmental Health Sciences. Met een invloed van 5,86, bevindt EHP zich als eerste tussen 132 milieu tijdschriften en als eerste onder 90 beroepsmatige milieu tijdschriften. EHP wordt in meer dan 190 landen gelezen.
Hoe kan een wetenschappelijk verslag verdraait worden zonder feitelijk te liegen
Een prikkelend redactioneel commentaar getiteld "Op welke manier kan een
wetenschappelijk verslag verdraait worden zonder feitelijk te liegen"
verscheen in het actuele nummer van het Europese tijdschrift voor Oncologie
(Eur. J. Oncol., vol. 11, n. 4, pp. 217-224). Geschreven door Dr. John
Bailar, Emeritus Professor aan de University van Chicago en geleerde aan de
Nationale Academie voor wetenschappen in Washington DC VS. Het artikel is
een heldere, beknopte presentatie van één van de grootste problemen in de
huidige wetenschap.
De samenvatting van het artikel spreekt
voor zich zelf:
Er bestaan vele manieren om lezers en gebruikers van wetenschappelijke
literatuur te misleiden zonder gebruik te maken van bedrog of andere
soorten leugens. Dit houd in de listige keuze van onderwerpen voor
onderzoek, dit behelst het zodanig formuleren van vragen om een van tevoren
besloten conclusie te bereiken. Zwakke protocollen (bijzonder behulpzaam
wanneer de onderzoeker een negatieve conclusie wil bewerkstelligen. Niet
openbaar gemaakte weglating van gegevens en/of belangrijke informatie en
opzettelijke verdraaiingen tijdens het proces van inkorten en aanbieden van
gegevens.
In het algemeen blijken de problemen gewoon en overal
toegestaan, zelfs zo nu en dan gepresenteerd als de manier om vooruit te
komen in de wetenschap. De cumulatieve invloed kan veel groter zijn dat de
effecten van openlijk bedrog zoals vervalsing, ondermijning en plagiaat.
Wetenschappers, gebruikers van wetenschap en de gemeenschap zouden op de
hoogte moeten zijn van bekend moeten zijn van de mogelijkheid van de
opzettelijke vervalsing van het wetenschappelijk verslag, leer hoe het te
herkennen waak ertegen.
Vraag en Antwoord
Vraag 1
Ik lees dat deze ratten 2000 en 400 ppm
(parts per million) gebruikten. Wat betekent dat voor mensen. Zijn deze
hoeveelheden niet groter dan dat ik ooit zou eten of drinken?
Antwoord:
Dat is een belangrijke vraag. Anders dan
ppm is het gemakkelijker om bij aspartaam gebruik te denken in termen van
mg/kg lichaamsgewicht. In ons tweede aspartaam onderzoek testten we twee
hoeveelheden aan een controlegroep. De grootste hoeveelheid, 2000 ppm staat
gelijk aan 100 mg/kg lichaams gewicht. De kleinere hoeveelheid, 400 ppm
staat gelijk aan 20 mg/kg lichaams gewicht. In de USA is de ADI voor
aspartaam bepaald op 50 mg/kg. In de EU is de ADI bepaald op 40 mg/kg. Wat
betekent dat voor de mens? Veel mensen hebben getracht aspartaam gebruikt
te schatten op het aantal blikjes fris dat werd gebruikt. Ik denk dat het
juist belangrijk is om te bedenken dat aspartaam niet alleen aanwezig is in
flikjes fris, maar in meer dan 6000 producten, waaronder 500 farmaceutische
producten. Bij een gemiddeld dieet, is het vrij gemakkelijk voor iemand om
de ADI te overschrijden, vooral voor kinderen die een lager lichaamsgewicht
hebben. Een voorbeeld: 2 blikjes Light, 1 liter yoghurt, 1 Light
toetje, 4 pakjes aspartaam in de koffie gedurende de dag, 10 snoepjes of
kauwgom. De hoeveelheid aspartaam in heet bovenstaande komt neer op 910 mg.
Voor een vrouw van 50 kg betekent dat 18.2 mg/kg lichaams gewicht. Voor een
kind van 20 kg betekent de hoeveelheid aspartaam 45,5 mg/kg lichaams
gewicht, dat al boven de toegestane ADI in Europa uitkomt. Bovendien is het
belangrijk dat in beide onderzoeken die door de Europese Ramazzini
Foundation werden gehouden kankerverwekkende eigenschappen werden
waargenomen zeer dicht bij de ADI voor mensen.
Vraag 2:
Is het niet zo dat bepaalde dieren
medicijnen en andere substanties verschillend verteren dan mensen? Bij
voorbeeld -- een hond heeft een veel grotere hoeveelheid antibiotica nodig
vergeleken bij een mens. Een ander voorbeeld -- Naar mijn idee is het zo
dat ratten en sommige andere dieren een snellere stofwisseling hebben. Dus
wanneer in een onderzoek naar medicijnen ratten 20 maal de normale dosis
voor een mens krijgen toegediend voordat ze tekenen van kanker vertonen wat
niet gezegd werd, is dat het voor ratten geen grote hoeveelheid was. Klopt
dat?
Vraag 3:
Het tweede onderzoek begon bij dag 12 van
de foetus. Zij de gedragingen van eiwitten of aminozuren (zoals
phenylalanine) onderzocht bij deze zeer jonge leeftijd?
Vraag 4:
Toont onderzoek bij mensen niet aan dat
aspartaam veilig is? Kunnen de resultaten bij Sprague-Dawley ratten
vertaald worden naar mensen?
Antwoord van Morando Soffritti van de Europese Ramazzini Foundation, 21 juni 2007.
Volgens het internationale agentschap voor onderzoek naar kanker (IARC) van het Wereld Gezondheidsraad zijn biotoetsen op de lange termijn gehouden met knaagdieren (ratten en muizen) in belangrijke mate voorspellend voor het risico op kanker bij mensen. In feit wordt een derde van de chemicaliën die door de IARC als kankerverwekkend werden beoordeeld bij mensen, vooraf bepaald door proeven met knaagdieren. Stoffen waarvan in eerste instantie de kankerverwekkend eigenschappen bij mensen werd aangetoond, later bevestigd werd dat ze eveneens kankerverwekkend waren bij knaagdieren.
Met betrekking tot de vraag naar de epidemiologische gegevens, geloof ik dat je verwijst naar een onderzoek dat werd gepubliceerd door het Nationaal Kanker Instituut in de VS. Dit onderzoek was gebaseerd op een groot aantal verstuurde vragenlijsten aan mensen in de leeftijd van 50-71 gedurende 1995 tot 1996. Een vraag betrof het gebruik van frisdranken die aspartaam bevatten gedurende het voorgaande jaar. Het onderzoek kwam tot de conclusie dat aspartaam niet het risico van hematopoetie (met betrekking tot vorming van rode bloedlichaampjes) of hersentumoren vergrootte. Wat betreft de tijdlijn van het onderzoek en het commercieel worden van aspartaam in de jaren 80 wat het mogelijke gebruik van de zoetstof van de proefpersonen niet langer dan 10 - 15 jaar. Het moeilijk om te zeggen dat deze beperkte blootstelling van deze volwassenen aan aspartaam wel of geen mogelijk bewijs inhield voor kankerverwekkend risico.