De Nationale Frisdranken Vereniging (NSDA)

NSDA Protest toegevoegd aan het verslag van het Congres (1985)

* *

Vertaling: Ed Gunneweg

Ze WISTEN wat de problemen waren!
Werden ze verblind door de glans van het grote geld?
Waarom besloten ze anders om steun te verlenen aan dit giftige brouwsel?

************** Inleiding tot het NSDA Protest**************

DEEL 1

Het werd nooit bewezen dat aspartaam veilig was, noch dat het een effectieve dieethulp zou zijn. Omdat aspartaam de chemie van de hersenen verandert en wordt afgebroken in een heksendrank van giftige stoffen. Het veroorzaken van tumoren was een grote zorg voor de Nationale Frisdranken Vereniging (NSDA). Het was ooit bedoeld als geneesmiddel tegen maagzweren en dit werd veranderd in een 'veilig' additief voor levensmiddelen en. . . in frisdranken.

Men maakte zich ook bezorgd over de hoeveelheid die een kind uiteindelijk kon gebruiken. Gaande van slecht naar slechter. . . niet vermeld in het NSDA-document (hoewel toegelaten door de FDA Commissaris) is het feit dat de toelaatbare dagelijkse dosis ADI nooit voor mensen was bedoeld, maar voor ratten, omdat zij een veel grotere tolerantie hebben voor methylalcohol (metanol).

In l983 was aspartaam slechts in een paar honderd produkten aanwezig, en toch waren de NSDA en vele anderen reeds zeer bezorgd. Zij konden deze giftige stof spoedig in dranken, koffie, thee en andere hete dranken verwachten. De geheime handelsinformatie verklaarde dat aspartaam niet voor alles kon worden gebruikt. Het vermeldde ook dat i.v.m. de volledige omzetting in DKP (een veroorzaker van tumoren), dat als zij de FDA over dit probleem vertelden zij aspartaam nooit goedgekeurd zouden krijgen.

De Nationale Frisdranken Vereniging, die zo sterk protesteerde, negeerde om wat voor reden dan ook hun eigen 30-pagina's tellend protest, draaiden 180 graden en gingen voor NutraSweet lobbyen.
Wat een macht hebben deze chemische en farmaceutische bedrijven! Searle was de originele fabrikant maar werd later aangekocht door de Monsanto Corporation, die Nutrasweet en Equal creëerde. Aangezien de honderden klachten bij de FDA binnen stroomden bleken de bezwaren van de NSDA werkelijkheid te zijn. Het CDC (Center of Desease Control) werd om onderzoek gevraagd: dat deden zij, en inderdaad was het het meest vernietigende rapport, met inbegrip van geheugenverlies, epileptische insulten, leverproblemen, stemmingsveranderingen, hartstilstand en dood - om te beginnen. Nochtans, ging de doofpotaffaire verder omdat een samenvatting aan dit onderzoek werd toegevoegd dat het rapport tegensprak zodat de bevindingen "mild" werden. Krachtens deze korte samenvatting van één-paragraaf (van een 146 pagina's tellend rapport) is de term "milde dood" nu een feitelijk onderdeel van het CDC jargon.

De onderzoeken van Searle waren het doelwit van een aanklacht voor fraude, die echter niet uitgevoerd werd toen de twee Openbare Aanklagers van de V.S. voor de advocatenfirma gingen werken die Searle verdedigden. Senator Metzenbaum bracht een wetsvoorstel in dat nooit buiten de commissie kwam (in l985) omdat de macht van de lobby van Monsanto te sterk was. In het programma "60 Minuten" verklaarde Dr. Ralph Walton dat 83 van 90 onafhankelijke onderzoeken aantoonden dat aspartaam belangrijke problemen bleek te geven (29 Dec, l996), maar toch slaagden de gewoonlijk agressieve reporters er niet in om die problemen te noemen, of de producent te confronteren met deze informatie.

De fabrikant en de FDA zijn er in geslaagd om alle nieuwe onafhankelijke onderzoeken te verhinderen en de FDA heeft geweigerd om 26 vragen op de website www.dorway.com, te beantwoorden zelfs die waarin werd gevraagd waarom de onderzoeken die aantoonden dat aspartaam hersentumoren veroorzaakten nooit werden herhaald. Bovendien weigerde de FDA om te bevestigen of te ontkennen dat zij nu aspartaam toestonden in produkten zonder de vereiste waarschuwing op het etiket "Bevat een bron van phenylalanine ". Dr. H. J. Roberts waarschuwde de wereld (op een persconferentie in de jaren '80) door te zeggen dat er spoedig iets moest worden gedaan, of wij zouden binnen 5 tot 10 jaar een epidemie kunnen hebben. De FDA stuurde een brochure vol met propaganda die niets met de waarheid van doen had, waarin de veiligheid van aspartaam uitgelegd werd.

In 1996 besliste de FDA dat alle beperkingen op het gebruik van aspartaam werden opgeheven (het feit negerend dat aspartaam sneller afbreekt wanneer het verwarmd wordt tot boven 30 graden C). Om dit te kunnen doen moest de FDA een vermindering van het aantal klachten aantonen (zij lieten meer dan 10.000 "officiële" klachten toe over "een substantie waarover het meest werd geklaagd, ooit"), zodoende weigerden zij nieuwe klachten. Één bron toonde aan dat de FDA klachten naar "de Aids-Hotline" doorverwees. Daarna, om het aantal bestaande klachten te verminderen (om verdere vermindering aan te tonen ) corrigeerden zij hun boekhoudingssysteem door honderden geldige rapporten te vernietigen. In Juni l996, verleende Dr. David Kessler algemene goedkeuring (voor dit zenuwgif, een gevaarlijke stof die de chemie van de hersenen verandert en met andere geneesmiddelen in wisselwerking staat) voor hetzelfde gebruik als suiker... in alles. Hij deed dit zonder openbare mededeling, kort hierna werd hij echter door de gepensioneerde Senator Metzenbaum aangezocht om het initiatief te nemen tot extra veiligheids onderzoek.

Ja ... de NSDA "wist dat er narigheid van zou komen" maar werd een overloper, lobbyend voor de industrie, met volledige kennis van wat er met het publiek zou gebeuren. Na 17 jaar aanwezigheid op de markt, zijn er nog steeds "onafhankelijke onderzoeken" aan de gang omdat de onderzoeken op ratten nu zijn vervangen door meer dan 200 miljoen menselijke proefkonijnen, die in meer dan 200 landen van de wereld wonen. Die zonder het te weten dit giftige brouwsel in meer dan 5000 produkten gebruiken omdat ze geloven dat het "veilig" is en een "dieethulp" zou zijn. In de praktijk zal blijken dat het medische systeem niet in staat zal zijn om voortdurend slachtoffers van de aspartaamziekte te behandelen... die door medicijnen niet kunnen worden genezen. De volledige verwijdering van aspartaam uit het dieet is de enig mogelijke behandeling. Misschien is de uitdrukking die het best van toepassing is: "ASPARTAAM" een doos van Pandora met verschillende giftige stoffen en tumor veroorzakers, die 92 door de FDA erkende manieren kent om uw leven te ruïneren.

*******************

Dit artikel bevat zes van het 30 pagina's tellende protest door de Nationale Frisdranken Vereniging (NSDA). Om deze reden begint de pagina in het midden van een zin.

******************  Samenvatting van het NSDA Protest   ********************

CONGRESVERSLAG VAN DE SENAAT S5507    7 mei 1985

".... hoofdpijn, stemmingsveranderingen en veranderingen in het gedrag." De inhoud van het bijgaande verslag geeft de FDA opdracht om erop toe te zien dat deze testen worden uitgevoerd.

Ik stel een amendement voor dat de fabrikanten van light frisdranken verplicht om de hoeveelheid aspartaam (NutraSweet) op hun etiket te vermelden.

Ik geloof dat de consument recht heeft op deze informatie gezien de vragen die zijn gesteld over NutraSweet en de buitengewone verhoging van het consumptie niveau van dit product sinds de invoering in 1981 (vorig jaar (1982) was de verhoging van het aantal consumpties per hoofd 66%).

De Nationale Frisdranken Vereniging heeft sterk tegen dit voorstel gelobbyd. Nochtans is dit dezelfde vereniging die, in 1983, een rechtsgeldig conceptdocument samenstelde waarin ze bezwaar hadden tegen het toelaten van NutraSwseet op de markt, in verband met ernstige en onopgeloste vragen over de volksgezondheid. Hoewel dat document niet werd ingediend, wijst het erop dat de organisatie behoorlijk bezorgd was over de gezondheid met betrekking tot de verbruikte hoeveelheid aspartaam, alvorens dit product voor frisdranken werd goedgekeurd. De volgende citaten zijn uit een document getiteld "Bezwaren van de Nationale Frisdranken Vereniging tegen een definitieve regeling die het gebruik van aspartaam in frisdranken en in siroop voor frisdrank toelaat plus een verzoek om een hoorzitting over deze bezwaren." Het document is gedateerd 8 Augustus 1983, en voorbereid door "Patton, Boggs en Blow" en het Algemeen Advies orgaan voor de Nationale Frisdranken Vereniging.

"G.D. Searle heeft niet met redelijke zekerheid aangetoond dat het gebruik van aspartaam in frisdranken, zonder kwantitatieve beperkingen, de volksgezondheid niet ongunstig zal beïnvloeden. Als gevolg van de veranderingen die een dergelijk gebruik waarschijnlijk zal hebben op de chemie van de hersenenen in bepaalde redelijk te voorziene omstandigheden."

"Om deze redenen, heeft Searle niet aan zijn verplichting kunnen voldoen om met een redelijke zekerheid aan te tonen dat het onbeperkte gebruik van aspartaam, vooral in combinatie met koolhydraten, de volksgezondheid niet ongunstig zal beïnvloeden. De vragen die door Dr. Wurtman werden gesteld zijn belangrijk wegens de ernst van de potentiële gevolgen (b.v., veranderingen in de bloeddruk) en wegens het algemeen te verwachten gebruik van aspartaam dat eveneens consumptie door potentieel kwetsbare groepen, zoals kinderen, en zwangere vrouwen inhoud.

Specifiek, heeft Searle niet aan zijn verplichtingen kunnen voldoen in het kader van sectie 409.... om aan te tonen dat aspartaam voor het gebruik in frisdranken "veilig en functioneel" is. "Collectief, maken de uitgebreide deficiënties in de onderzoeken naar de stabiliteit die door Searle werden uitgevoerd om aan te tonen dat aspartaam en zijn afbraakprodukten veilig zijn in frisdranken om in de Verenigde Staten te worden verkocht, deze onderzoeken ontoereikend en onbetrouwbaar." Er zijn honderden verslagen van consumenten in het land geweest over een mogelijk verband tussen hun consumptie van NutraSweet en de verdere symptomen met inbegrip van hoofdpijnen, afwijkend gedrag, slepend spreken, enz. Tijdens de hoorzitting van het Werk Comité over sacharine, NutraSweet en cyclamaat dat op 2 April, werd gehouden getuigde Dr.Richard Wurtman van het M.I.T. als volgt:

"Momenteel is het probleem dat het moeilijk, zo niet onmogelijk is voor de patiënt of zijn arts om te weten hoeveel aspartaam het... bevat. Ik geloof dat het essentieel en vereist is, dat maatschappijen die aspartaam aan hun produkten toevoegen op het etiket verplicht zijn te vermelden (in leesbare vorm) hoeveel van de zoetstof er in elk product aanwezig is. Deze eenvoudige verandering in de etikettering zal geloof ik het aantal consumenten aanzienlijk verminderen die mogelijk ongefundeerd geloven dat zij aan aspartaam verwante bijwerkingen hebben geleden. Wat misschien nog belangrijker is, het zou artsen ook mogelijk maken die patiënten te identificeren die dergelijke reacties werkelijk gehad zouden kunnen hebben, zodat die mensen gecontroleerde klinische onderzoeken zouden kunnen ondergaan.

"Sinds 1981, heeft de FDA een ADI (aanvaardbare maximum dagelijkse opname) aan NutraSweet verbonden. Dat ADI is momenteel 40 milligram per kilogram lichaamsgewicht. Terwijl een volwassene die 77 kg weegt niet die grens zou bereiken voordat hij 5 liter light frisdrank zou hebben gebruikt, zou een kind van vier-jaar-oud met een gewicht van 12.5 kg die grens al bij drie blikjes Light bereiken. De Consument heeft geen enkele mogelijkheid om te weten of hij de ADI grens bereikt heeft zonder te weten hoeveel er in een blikje zit. Ideaal gezien, zou de ADI op het blikje moeten staan, maar het zal enige tijd vergen om te weten te komen hoe dat effectief gedaan zou kunnen worden. Ondertussen zouden wij erop toe moeten zien dat de hoeveelheid op het etiket staat. Wij moeten ergens beginnen, en dit is een belangrijke eerste stap. Veel vragen betreffende aspartaam moeten worden opgelost. De FDA zou een actieve rol moeten spelen om erop toe te zien dat er onderzoeken worden uitgevoerd om te bepalen of mensen, in het bijzonder kinderen, waarschijnlijk bijwerkingen zullen ervaren van NutraSweet bij huidige en toekomstig niveau's. De FDA zou ook onderzoek moeten doen hoe NutraSweet diegenen beïnvloedt die verschillende types medicijn gebruiken".

Uiteindelijk, gezien de ernstige vragen die overblijven betreffende het goedkeuringsproces voor NutraSweet van de FDA, zouden ze erop toe moeten zien dat bepaalde zeer belangrijke proefdier onderzoeken herhaald worden. Alleen wanneer al deze vragen zijn opgelost kan de consument er zeker van zijn dat zij de volledige bescherming krijgen door onze voedsel- en medicijn wetgeving.

BEWIJSSTUK 1


BEZWAREN VAN DE NATIONALE VERENIGING VAN FRISDRANK FABRIKANTEN

Voor een definitieve regeling die het gebruik van aspartaam toelaat in frisdrank en basissiropen en een verzoek om een hoorzitting over de bezwaren.

(bewijsstuk Nr. 82F0305)


CONCEPT: 28 JULI 1983

Bezwaar een: Searle heeft niet met redelijke zekerheid aangetoond dat aspartaam en zijn afbraakprodukten veilig zijn voor gebruik in frisdranken. Zonder kwantitatieve beperkingen, bij bepaalde temperaturen die normaal in de Verenigde Staten zullen voorkomen.

SAMENVATTING VAN DE OORZAAK VAN HET BEZWAAR

Aspartaam is duidelijk en uniek onstabiel, in waterige oplossing.

In een vloeistof, zoals een frisdrank, zal aspartaam door inwerking van de temperatuur en zuurgraad uiteenvallen. Hogere temperaturen en zuurrijke vloeistoffen verhogen de mate van uiteenvallen. Hogere temperaturen kunnen de afbraakprodukten die worden gevormd ook beïnvloeden.

Gezien de ongebruikelijke instabiliteit is betrouwbare en uitvoerige analyses van de afbraak van aspartaam in frisdranken, (evenals het verdere verlies van zoetkracht) -- in verband met de bevestigde identificatie van de belangrijkste afbraakprodukten -- essentieel om de veiligheid van aspartaam vast te kunnen stellen.

Zonder adequate identificatie van de belangrijkste afbraakprodukten van aspartaam, is het niet met redelijke zekerheid mogelijk vast te stellen, dat aspartaam veilig is. De gegevens en informatie die door Searle als ondersteuning voor zijn verzoek werden voorgelegd om amendement 21 C.F.R.172.804 te wijzigen, om het gebruik van aspartaam in frisdranken toe te laten, tonen echter niet aan dat aspartaam voor gebruik in frisdranken veilig is. Deze gegevens zijn ontoereikend om de veiligheid vast te stellen, omdat het verzoek niet de uitvoerige, betrouwbare en nauwkeurige analytische gegevens over aspartaam en de "ongunstig beïnvloede produkten" bevat "door de verordeningen, die het gebruik van aspartaam in frisdrank toestaat."

Als nationale handelsvereniging die de frisdrank industrie in dit land vertegenwoordigt, worden de leden van NSDA, frisdrankfabrikanten en frisdrankconcessiehouders direct en onmiddellijk beïnvloed door de verordening die het gebruik van een nieuwe zoetstof in zijn produkten toestaat. Ongeveer zesenzeventig procent van de 1600 frisdrankfabrikanten is actief lid van deze Vereniging. Deze leden zorgen voor meer dan negentig procent van de frisdrankproductie in dit land. Bovendien, is de overgrote meerderheid van de frisdrankconcessiehouders, die concentraten en siropen vervaardigen waarvan de frisdranken worden gemaakt, buitengewoon lid van de Vereniging.

Bezwaren van de Nationale Vereniging van Frisdranken tegen de uitgifte van verordening (21 c. F. R. 172.804) door de FDA om het gebruik van aspartaam toe te staan in frisdrank en concentraten voor frisdrank.

In het Federale Register van 8 Juli 1983 (48.Fed. Reg. 31376), kwam de FDA met een regelgeving tot het wijzigen van sectie 172.804 van zijn verordeningen (21 C. F. R. 172.804) om het gebruik van aspartaam in koolzuurhoudende frisdranken en koolzuurhoudende concentraten toe te staan (die collectief als "frisdranken worden aangemerkt"). Deze actie werd gevoerd als antwoord op petitie (FAP À3661) die op 15 Oktober 1982 werd ingediend door de afdeling Onderzoek en Ontwikkeling van G. D. Searle Co. ("Searle").

In deze bezwaren, toont de NSDA aan dat er echt belangrijk feitenmateriaal bestaat voor het amendement tegen de regeling van de FDA om aspartaam in frisdranken toe te laten.
Searle heeft specifiek niet aan zijn verplichting voldaan om in het kader van sectie 409 van het Federale besluit voor Voeding, medicijnen en Kosmetische atikelen, (21 V.S. C. 348 ("FDC-Wet") aan te tonen dat aspartaam veilig is voor het gebruik in frisdranken.

Daarom heeft de NSDA bezwaar gemaakt tegen de verordening van de Commissaris m.b.t. tot het wijzigen van besluit (21 C. F. R. 172.804) en verzocht om een hoorzitting zoals bepaald in paragraaf 499 (f) van het FDC-besluit 21 U.S.C. 348 (f). De NSDA is belanghebbende in de zin van paragraaf 409 (f) (l) van het FDC-besluit 21 De V.S. C. 348 (f) (l) Methylester (PM) en bèta-aspartaam. (1) (Searle FAP bij 13) slechts in de gevallen van aspartaam en DKP maakte Searle gebruik van hoge druk vloeibare chromatografie (HPLC). Voor de andere vier bekende belangrijkste afbraakprodukten, gebruikte Searle thin-layer chromatografie (TLC). HPLC is een veel betere analytische methode m.b.t. tot TLC en er bestaan talrijke SPLC methodes voor de opsporing en de getalsmatige weergave van aminozuren. De keus van Searle om de voorkeur te geven aan TLC boven HPLC beïnvloedde de kwaliteit en het type van de analytische geproduceerde gegevens over aspartaam en zijn afbraakprodukten in frisdranken ongunstig.

De ongelukkige en onverklaarbare keus (2) van een minderwaardige analytische techniek, wanneer superieure en erkende methodes beschikbaar zijn, heeft geresulteerd in ontoereikende karakterisering van de afbraakprodukten van aspartaam.

********************** Begin Aantekeningen **********************

(1) Het belang van uitvoerige en betrouwbare analyses van de afbraakprodukten van aspartaam wordt aangetoond door het feit dat, gebaseerd op de chemische structuur van aspartaam, men niet zou verwachten dat PM of bèta-aspartaam afbraakprodukten zouden zijn, inderdaad, Searle zocht aanvankelijk naar geen van beide. Andere onverwachte afbraakprodukten waarvan de veiligheid onbewezen was, konden natuurlijk, ook aanwezig zijn bij de afbraak van aspartaam.

********************** Einde Aantekeningen **********************

Congresverslag van de Senaat S5508 7 Mei 1985

HPLC is een uitvoerbare, goed aanvaarde analytische methode (3) die door FDA algemeen wordt gebruikt. Wanneer de veiligheid en de geschiktheid voor gebruik van een additief voor levensmiddelen zoals aspartaam, met een erkend afbraak probleem (waarvan een grote consumptie wordt voorzien) beoordeeld wordt, is HPLC duidelijk de keus van de analytische methode. TLC, aan de andere kant geeft goede kwalitatieve resultaten, maar is, in het gunstigste geval semi-kwantitatief, aangezien de gebruikte getalsmatige weergave gebaseerd is op de visuele vergelijkingen van de grootte en intensiteit van de vlekken. Searle heeft inderdaad zelf de ontoereikendheid van de analytische methode die het gekozen had erkend toen het in het verzoek de hoeveelheid geïdentificeerde afbraakprodukten beschreef, bij het gebruik maken van TLC als "schatting."

De misplaatstheid van het gebruik van TLC als belangrijkste analytische methode wordt vastgesteld door het feit dat de waarden van de afbraakprodukten van aspartaam die worden gemeten dicht bij de grenzen van opsporingsmethodes zijn. (4) Zo kunnen de waarden die ogenschijnlijk door de TLC methode worden verkregen niet als zeer nauwkeurig beschouwd worden. Tot slot kan een belangrijk afbraakproduct van aspartaam, asparaginezuur (AA) helemaal niet worden ontdekt bij gebruik making van TLC.

Om kort te gaan: om redenen die niet duidelijk zijn, verkoos de aanvrager voor het gebruik van een semi-kwantitatieve analytische methode die dicht bij de grens van waarneming lag, om talrijke belangrijke afbraakprodukten van aspartaam te analyseren wanneer die methode niet de best beschikbare methode was De kwaliteit van de voorgelegde analytische gegevens is, daarom, wezenlijk inferieur aan die die redelijker wijs konden zijn verkregen. (b) De analyses van Searle voor de afbraakprodukten van aspartaam zijn onvoldoende.. Naast de keus van TLC boven HPLC, werden de analyses, gedaan door de verzoeker, om de afbraakprodukten van aspartaam in frisdrank te identificeren en te kwantificeren, geteisterd door talrijke belangrijke onvolkomenheden die resulteerden in duidelijke en onmiskenbare ontoereikendheid in de opsporing en de getalsmatige weergave van de belangrijkste afbraakprodukten van aspartaam in frisdranken. Ondanks deze onvolkomenheden, heeft Searle redelijkerwijs geen substanties geïdentificeerd die in frisdranken worden gevormd wegens het gebruik van aspartaam, zoals bedoeld in het kader van paragraaf 409 (c) (5) (A) van het FDC- besluit 21 U.S.C. 348 (c) (5) (A).

Het kan niet worden gezegd dat de veiligheid van dit gebruik van aspartaam met redelijke zekerheid is aangetoond gezien deze ontoereikendheden. Er zijn minstens zes belangrijke ontoereikendheden in de HPLC analyses die door Searle werden uitgevoerd om aspartaam en DKP in frisdranken te identificeren en te kwantificeren:

(a) De norm voor het gebruik van HPLC om aspartaam en DKP te ontdekken werden gereedgemaakt in een gebufferde waterige oplossing. Een veel betere techniek zou zijn geweest om de norm voor te bereiden door gebruik te maken van de matrix voor frisdranken. Het gebruik van de matrix voor frisdranken zou het gevaar van vermengen van storende bestanddelen verminderd hebben.

(b) Het schijnt dat Searle de HPLC chromatogrammen van de (ongezoete dranken) niet aan FDA heeft verstrekt; zonder deze chromatogrammen, kunnen de verkregen resultaten van gezoete dranken niet worden worden geëvalueerd.

(c) De chromatogrammen van de dranken die door Searle werden verstrekt bevatten pieken die moeilijkheden met de kwantitatieve weergave kunnen veroorzaken. Bijvoorbeeld, wordt de DKP in de chromatogrammen van limonade van wortelextracten ernstig overlapt door een andere piek.

(d) Er werden geen gegevens over de terugwinning van DKP verstrekt en de precisie van de concentraties DKP werd slechts bepaald voor standaardoplossingen.

(e) De zuiverheid van de eerste aspartaam werd niet vastgesteld, hoewel het minstens vijf procent onzuiverheden kon bevatten, zoals die vanaf de nul waarden in de onderzoeken van Searle wordt berekend.

(f) Searle analyseerde slechts afzonderlijk flessen bij om het even welke bepaalde tijd en temperatuur. Dit aspect van het studieontwerp slaagt er niet in om rekenschap te geven van de variaties van fles tot fles. De analytische gegevens van enkele flessen kunnen op geen enkele manier een uitvoerige en betrouwbare karakterisering van de afbraakprodukten van een additief met een bekend instabiliteitsprobleem geven.

De TLC analyses zijn eveneens ontoereikend (deze ontoereikendheid is daarbij eigen aan de beperkingen van de TLC methode):

(a) De normen voor de TLC analyses werden voorbereid in gedistilleerd water. Zoals in het geval van de HPLC analyses, zou een betere techniek geweest zijn hen in matrix dranken voor te bereiden.

(b) Searle verstrekte geen gegevens (en probeerde dat blijkbaar niet) over de terugwinning of over de precisie van zijn TLC analyses.

(c) In de TLC analyses, werden slechts enkele gedeelten van enkele flessen geanalyseerd bij welke bepaalde tijd en temperatuur dan ook, waardoor de vemeende kwantitatieve resultaten inherent onbetrouwbaar werden.

(d) De meetbare niveau's van bèta-aspartaam en PM kunnen in het beginnende materiaal aanwezig zijn geweest, maar werden aan het begin van de analyses niet gekwantificeerd (vermoedelijk omdat zij onverwachte afbraakprodukten waren). Bovendien is het onduidelijk, uit de gegevens van Searle, hoe de vlekken op de TLC platen werden geïdentificeerd. Als, zoals het geval lijkt te zijn, de identificatie alleen werd gebaseerd op de vergelijking van de R waarden, dan kan de identificatie slechts voorlopig worden genoemd. Bevestiging van de identificatie door spectroscopische methodes zouden gedaan moeten worden. Het nalaten om deze identificatie te bevestigen ondermijnt veel van de belangrijkste veronderstellingen die door Searle bij al zijn analytische onderzoeken werden gemaakt.

De vele ontoereikendheden in de stabiliteitsonderzoeken die door Searle werden uitgevoerd om aan te tonen dat aspartaam en de afbraakprodukten veilig zijn in frisdrank om in de Verenigde Staten te worden verkocht, maken al die onderzoeken ongeschikt en onbetrouwbaar. Het is niet mogelijk op basis van deze onderzoeken te besluiten dat de aanvrager heeft aangetoond dat, niettegenstaande de eigen instabiliteit, aspartaam voor gebruik in frisdranken veilig is. Het mislukken van het bewijs door Searle is duidelijker, zoals in het volgende onderdeel van deze bezwaren wordt aangetoond, wanneer men de mate waarin de afbraakprodukten van aspartaam in frisdranken onbekend of niet geïdentificeerd zijn overweegt.

(e) Aspartaam ontbindt op grote schaal in Frisdranken bij gematigde omstandigheden. Maar de gegevens van Searle slagen er niet in om de afbraakprodukten voldoende te identificeren.

Niettegenstaande de vele en ernstige tekortkomingen in de onderzoeken naar de stabiliteit die op aspartaam in frisdranken worden uitgevoerd, komt één besluit te voorschijn: in gematigde omstandigheden kan uitgebreide afbraak van aspartaam in frisdranken voorkomen. Bovendien is een wezenlijk aantal afbraakprodukten niet bekend. Aspartaam kan niet geacht worden veilig te zijn voor gebruik in frisdranken wanneer de resultaten van het bekende afbraak fenomeen -- duidelijke afbraak in vloeibare dranken -- niet goed geïdentificeerd zijn.

De tekst over temperaturen is alleen van toepassing in Amerika

Bijvoorbeeld, in onderzoeken van Searle, werd een coladrank gedurende 40 weken bewaard bij 10 graden celcius (86 graden F). In op dat ogenblik gehouden analyses, werd slechts vijftig (50) procent (gewichtsbasis) van het bij de aanvang aanwezige originele materiaal, aanwezig gevonden. (5) Zelfs als men één van de hoofdveronderstellingen van Searle over de afbraak van aspartaam in frisdranken accepteert -- namelijk dat asparaginezuur (AZ) in gelijk aantallen aan PHE en PM wordt gevormd (molbasis) -- komt het aantal teruggewonnen procenten op vierenzestig (64) procent. (6) Dus zelfs onder de meest gunstige omstandigheden slagen de analyses er niet in om van meer dan éénderde van het originele materiaal rekenschap te geven.

Deze schrikbarende tekortkomingen in de stabiliteits onderzoeken worden verder aangetoond door deze lijst van Searle met gegevens over dranken opgeslagen bij 30 graden C.(86 graden F) die het verkregen evenwicht illustreerd. (7)

Het onvermogen om verantwoording af te leggen voor negenendertig (39) procent van de afbraakprodukten van aspartaam is veelbetekenend. Met een zodanig grote onbekende factor, kunnen de oordelen over de veiligheid van aspartaam in frisdranken niet overtuigend worden gemaakt. De mogelijke verklaringen voor, en de speculatie over het materiaal wemelde van de verschillen: secundaire reacties kunnen voorkomen (misschien door geur en smaakstoffen in de dranken): extra, maar niet geïdentificeerde afbraakprodukten kunnen bestaan, (zoals voorgekomen in het geval van PM en bèta-aspartaam): of de onnauwkeurigheid en ontoereikendheid van de analytische methodes komen voor rekening van de hiaten in de gegevens. Er kan geen verklaring worden gegeven voor de afwijkingen in het evenwicht van het materiaal -- namelijk voor het hoge percentage onbekend materiaal, op basis van de door Searl verstrekte gegevens. De betekenis van de onbekende afbraakprodukten kan eenvoudig niet worden bepaald bij gebrek aan volledige, zorgvuldige en betrouwbare analyses -- analyses die nu niet verkrijgbaar zijn omdat de eiser er niet in slaagde om ze uit te voeren of voor te leggen. (8)

2. Searle heeft de afbraakprodukten van aspartaam in frisdranken niet getypeerd bij temperatuur omstandigheden waaraan dranken in Verenigde Staten waarschijnlijk zullen worden blootgesteld.

********************** Begin Aantekeningen **********************

(2) De beschikbaarheid van HPLC wordt, om de afbraakprodukten van aspartaam te ontdekken en te kwantificeren, wordt onder andere aangetoond door een document dat door drie vertegenwoordigers van Searle werd voorgelegd, (LeVon, Mazur en Ripper "Aspartaam als zoetstof in koolzuurhoudende Frisdranken") (Zie bijlage) In dat document, verklaarde Searle dat HPLC momenteel werd gebruikt om aspartaam DKP, AP en PHE te ontdekken. Niettemin bevat het verzoek geen door HPLC geproduceerde gegevens voor AP of PHE.

(3) Sectie 171.1 (c) van de verordeningen 21 C.F.R. 171,1 (c) van de instelling vereiste dat een analytische methode voor opsporing van een additief voor levensmiddelen en substanties die in of op voedsel werd gevormd, vanwege het gebruik uitvoerbaar is en dat met overeenkomstige resultaten kan worden toegepast door welk uitgerust en opgeleid laboratoriumpersoneel dan ook. "HPLC is duidelijk een dergelijke methode.

(4) FN w- voorbeelden.

(5) Dit cijfer wordt als volgt afgeleid uit gegevens van Searle: 13 procent aspartaam, 21 procent DKP, 3 procent AP, 8 procent PHE, en 5 procent PM.

(6) De verhoging komt uit 10 procent AA en 4 procent methanol.

(7) Een materieel saldo geeft rekenschap van de kwaliteit van het materiaal waarmee begonnen wordt, de hoeveelheid geïdentificeerde afbraakprodukten (of bijprodukten, reactieprodukten, enz.) en de hoeveelheid onbekend materiaal. Wegens de ontoereikendheid van de analyses die in sectie hierboven worden gedocumenteerd, kunnen de cijfers in deze lijst onnauwkeurig zijn. Niettemin, vergroot de discrepantie in het materiële saldo de mogelijkheid van belangrijke onbekende afbraakprodukten.

(8) De verleidelijke, maar onbevredigende oplossing voor de tegenstellingen van het materieel saldo, doet veronderstellen dat de veiligheid van de afbraakprodukten werd bepaald bij de chronische onderzoeken bij proefdieren die Searle deed. Deze vermoedelijke oplossing houdt echter geen stand, omdat deze afbraakprodukten geen test zouden hebben ondergaan, aangezien aspartaam in het voedings dieet in vers bereide dosissen was klaargemaakt.

********************** Einde Aantekeningen **********************

Congresverslag van de SENAAT S 5509 -- 7 Mei 1985

Een geschikte beoordeling van de stabiliteit van aspartaam in frisdranken kan worden gehouden. Een dergelijke beoordeling zou noodzakelijk het gebruik van steekproeven van dranken inhouden met een verscheidenheid van aroma's en variërende zuurgraad en het belangrijkst, blootstelling van de dranken aan temperatuur voorwaarden die redelijk om (of in de omstandigheden die toelaten dat redelijke projecties worden gemaakt aan daadwerkelijke voorwaarden benaderen, die worden verondersteld in de praktijk voor te komen.

(9) Tenzij de steekproef met aspartaam-gezoete dranken aan realistische temperatuur voorwaarden worden blootgesteld, kunnen de temperatuur- gevoelige kenmerken van de afbraak van aspartaam, en in het bijzonder zijn potentieel belangrijke afbraakprodukten, niet worden gekend. De gegevens die door Searle werden voorgelegd worden niet afgeleid uit aangewezen test voorwaarden. Het beoordelen van de omvang van de instabiliteit van aspartaam en zijn afbraakprodukten in frisdranken in actuele omstandigheden van gebruik, kunnen daarom niet worden afgeleid uit de beperkte laboratoriumgegevens.

Om de instabiliteit van aspartaam in frisdranken te beoordelen, stelde Searle flessen van kant-en-klaar-dranken in vier aroma's (Cola, limonade v. wortelextracten, lemon-lime en orange) bloot aan consequente temperaturen van 55, 40, 50, 20 en 5 graden C. (10) volgens de aanvraag van Searle, "Was er in elke smaak een verlies van aspartaam met de hoeveelheid afbraak met directe samenhang tot de temperatuur van de opslag voor de frisdranken. De hoeveelheid verlies van aspartaam in dranken was afhankelijk van de zuurgraad." Searle merkte op dat "zodra de temperatuur steeg, de hoeveelheid afbraak meer uitgesproken werd."

(11) Enkele gevolgen van de afbraak van aspartaam in frisdranken zijn geïllustreerd op een lijst in het verzoek van Searle. (12) In die lijst, bijvoorbeeld, na 20 weken bij 30 graden C (86 gradenn F), bevat een drank met pH tussen 2,5 en 3,0 minder dan 40 procent van de originele hoeveelheid aspartaam. Voor dranken met gelijkwaardige pH, maar gehouden bij 40 graden C (104 graden F) gedurende 20 weken, bleef er minder dan tien percent van de originele aspartaam over. Minder uitgesproken afbraak wordt gezien bij een hogere pH en/of lagere temperaturen.

Hoewel deze onderzoeken naar de stabiliteit belangrijke afbraak van aspartaam aantoonde bij gelijkblijvende temperaturen gedurende vrij korte tijd, wierpen zij waarschijnlijk geen licht op de hoeveelheid afbraak en produkten voor de frisdranken die aan een verscheidenheid van temperaturen waren blootgestelde -- met inbegrip van hogere temperaturen dan welke gebruikt werden in de onderzoeken van Searle worden blootgesteld -- tijdens opslag, levering, verkoop en gebruik, temperaturen waarvam men weet dat ze voorkomen en waaraan frisdranken worden blootgesteld. Zonder onderzoeken naar de stabiliteit die in dergelijke omstandigheden worden uitgevoerd, kan niet gezegd worden dat aspartaam voldoende stabiel is in frisdranken, noch kan overwogen worden dat zijn afbraakprodukten voldoende geïdentificeerd werden (veronderstellend dat de analytische technieken die gebruikt werden volledige en betrouwbare resultaten) zouden opleveren, noch kan aangenomen worden dat aangetoond is dat het veilig is.

De voorwaarden voor het temperatuurbereik waaraan de frisdranken tijdens de de zomermaanden in de zuidelijke Verenigde Staten (13) worden blootgesteld wordt geïllustreerd door een studie die door de Afdeling verpakking van de Coca-cola Company in 1976 werd uitgevoerd en die werd voorgelegd aan de Veiligheidcommissie van verbruiksgoederen.

(14) Die studie toont aan dat tijdens de zomermaanden, de frisdranken vaak aan vrij hoge temperaturen gedurende bepaalde tijd werden blootgesteld gedurende de distributie van de bottelarij naar de consument. De hoge temperaturen, komen natuurlijk regelmatig in veel gebieden van de Verenigde Staten voor, met inbegrip van de zuidelijke gebieden voor; de voorwaarden voor opslag en distributie voor frisdranken kunnen deze temperaturen beduidend verhogen.

Samenvatting van het beoordeelde onderzoek:
(1) Pakhuistemperaturen in Marietta, Georgië en Wichita Falls, Texas:
(2) De temperaturen van de vrachtwagens in Wichita Falls;
(3) Volle zon en buiten temperatuur in Wichita Falls; (15) en
(4) Temperaturen in geparkeerde auto's in Atlanta, Georgië en Wichita Falls.

Elk van deze milieu testen komt in de praktijk voor en de testen werden uitgevoerd onder werkelijke-, in tegenstelling tot laboratorium condities.

Verscheidene belangrijke gevolgtrekkingen kunnen uit dit onderzoek worden getrokken. Ten eerste, in die situaties waar de gebottelde drank door slechts geleiding van de omringende lucht wordt verwarmd (in de schaduw geplaatst in een pakhuis of in de kofferbak van een geparkeerde auto) de verhouding van de temperatuur van het product aan de temperatuur van de omringende lucht zou 0,92 tot 0,94 zijn. In een besloten omgeving echter, die aan zonlicht wordt blootgesteld, was de verhouding veel groter dan verwacht zou worden. Een verhouding van product temperatuur tot lucht temperatuur van 1,45 bijvoorbeeld, werd gevonden voor een testauto die in volledig zonlicht werd geparkeerd. In andere situaties waar het zonlicht een directe factor voor het verwarmen was (b.v. open lucht service station of open vrachtwagen voor levering) waren de typische verhoudingen 1,10 tot 1,15.

De gevolgen van deze verhoudingen voor de product temperatuur worden aangetoond door de zomertemperaturen voor Phoenix, Arizona te gebruiken, waar de gemiddelde dagelijkse hoge temperatuur in Juli 40 graden C is (104 graden F). In juli in Phoenix, kon een frisdrank in volledig zonlicht een temperatuur van 49 graden C. bereiken (120 graden F.) (104 graden x 1.15).

Het zelfde product kon, in een auto die in volledig zonlicht werd geparkeerd, een temperatuur bereiken van 66 graden C. (151 graden F.) (104 graden F. x 1.45) (16); frisdrank in een pakhuis met een omgevingstemperatuur van 43 graden konden temperaturen van 38 tot 39 graden C. bereiken (101 tot 103 graden F.) (0.92-0.94 x 110 graden F.). Globaal toont het onderzoek aan, samen met representatieve historische temperatuurgegevens, dat de frisdranken vaak aan temperaturen van 32 tot 39 graden C. zullen blootgesteld worden (90 tot 49 graden F.).

In sommige gevallen product temperaturen bereikt kunnen worden van 66 graden C. (151 graden F.) (vooral in het zuidwestelijk deel van de Verenigde Staten). De gevolgen van deze hoge product temperaturen van aspartaam op de afbraak en de vorming van afbraakprodukten, en de gevolgen van temperatuur schommelingen (frisdranken die bijvoorbeeld bij een service station worden aangeboden kunnen temperaturen bereiken van 49 graden C. (120 graden F.) gedurende het grootste deel van de middag, daling van de temperatuur 's nachts, opnieuw en opwarmen tijdens de volgende dag) kunnen niet uit de gegevens worden gehaald die door Searle aan FDA werden voorgelegd. Wat die gegevens, echter voorstellen, is dat belangrijke afbraak van aspartaam bij hoge temperaturen binnen een korte periode voorkomt. Bijvoorbeeld, in de stabiliteit testen van Searle, bevatte een sinas die gedurende acht weken bij 40 graden C. (104 graden F) werd gehouden (de gemiddelde dagelijkse hoge temperatuur voor Phoenix in Juli), slechts vijftig (50) procent van de originele hoeveelheid aspartaam. Een coladrank die in de zelfde omstandigheden werdt gehouden bevatte slechts veertig (40) procent van de oorspronkelijke hoeveelheid aspartaam. Dranken die aan hogere temperaturen werden blootgesteld gaan nog sneller achteruit. Natuurlijk konden, wegens de verhoudingen van de temperatuur verhoging, de product temperaturen gemakkelijk veel hoger zijn tijdens actuele condities dan de stabiele temperaturen die in het laboratorium van Searle werden gebruikt.

Het is dus bekend dat aspartaam snel bij hoge temperaturen snel achteruit zal gaan, wat eveneens het geval is bij temperaturen waarvan bekend is dat frisdranken zo nu en dan tijdens de zomer worden blootgesteld. Wat nu bekend is, hoewel het FDC-besluit vereist dat de voorstanders aantonen, welke afbraak resultaten er voorkomen tijdens de blootstelling aan deze temperaturen.

In het byzonder om aan te tonen dat aspartaam voor gebruik in frisdranken veilig is, moet de aanvrager redelijk duidelijk kunnen maken welke afbraakprodukten in die omstandigheden worden gevormd. Uiteindelijk, moet natuurlijk de veiligheid van de belangrijkste afbraakprodukten worden bepaald. In het kader van het FDC-besluit, moeten de gegevens noodzakelijk voor het nemen van dat besluit -- betrouwbare en geschikte gegevens -- door de aanvrager worden verstrekt.

Bezwaar Twee: Searle heeft niet aangetoond dat het gebruik van aspartaam in frisdranken die dranken niet zal veranderen, in het kader van Sectie 402 (a) (3) van het Fdc-besluit.

SAMENVATTING VAN DE BASIS VOOR HET BEZWAAR

Zoals hierboven besproken, is het reeds lang de gewoonte dat de aanvrager voor uitgifte van een verordening die het gebruik van een additief voor levensmiddelen toestaat, de verplichting heeft om alle elementen van de criteria te bewijzen, door betrouwbare en geschikte gegevens, zoals in sectie 409 van het FDC-besluit 21 U.S.C. 348 wordt uiteengezet, voor de uitgifte van een bepaling voor een additief voor levensmiddelen.

Het onderhavige verslag bevat geen gegevens die aantonen dat het gebruik van aspartaam in frisdranken niet zal resulteren in het ongeschikt maken van de dranken in het kader van sectie 402 (a) (3) van het Fdc-besluit. 21 U.S.C. 342 (a) (3), bepaalt dat voedsing ongeschikt wordt als het, geheel of gedeeltelijk, "... een ontbonden substantie bevat of als het op een andere manier ongeschikt is voor voedsel. Het onderhavige verslag stelt namelijk duidelijk dat de snelle afbraak van aspartaam in frisdranken en het daaruit voortvloeiende verlies van zoetkracht, onder bepaalde daadwerkelijke tijd- en temperatuur omstandigheden, kan resulteren in produkten die in het kader van sectie 402 ongeschikt zouden zijn. Zonder gegevens die aantonen dat door aspartaam-gezoete dranken niet in het kader van sectie 402 (a)(3) ongeschikt zullen worden heeft Searle niet de bewijslast geleverd in het kader van sectie 409 (c) (3) (B) van het FDC- besluit 21 U.S.C. 348 (c) (3) (B).

FEITELIJKE BASIS VOOR HET TWEEDE BEZWAAR

De duidelijke en snelle afbraak van aspartaam in frisdranken bij temperaturen die blijken te heersen komt duidelijk uit gegevens in het onderhavige verslag en de hierboven besproken bezwaren naar boven. Die gegevens tonen aan dat het redelijk is om te verwachten dat aspartaam in frisdranken onder de huidige procedures van behandeling en distributie voldoende snel ontbindt om kwaliteit en smaak van het product ongunstig te beïnvloeden. (17)

S 5510 Congres Verslag -- SENAAT 7 Mei, 1985

Het is reeds lang bevestigd in het kader van sectie 402 (a) (3), dat voeding die een ontbonden substantie bevat (d.w.z., de afbraakprodukten van aspartaam die, de gegevens van Searle tonen dat aan, de hoeveelheid aspartaam zelf, in korte tijd gemakkelijk kunnen overschrijden) -- vooral waar de afbraak ongunstig de kwaliteit van het product heeft beïnvloed of het tot een onsmakelijke product heeft gemaakt -- is versneden en onderworpen aan beslaglegging. De FDA zou overwegen dat dranken die wezenlijke minder zoet werden ivm de afbraak van aspartaam en die daarom niet smakelijk waren, om in het kader van sectie 402 (ax3) te zijn vervalst. Er is echter geen bewijs in het verslag dat kan aantonen dat aspartaam die wordt gebruikt om frisdranken te zoeten, in redelijk voorziene omstandigheden van gebruik, in feite niet zal veroorzaken dat produkten worden versneden. Zonder dergelijk bewijs heeft Searle niet het bewijs geleverd in het kader van sectie 409 (c) (3) (B).

(Dit bezwaar zal verder uitgewerkt worden.)

HET DERDE BEZWAAR

Searle heeft niet aangetoond dat aspartaam functioneel is voor het gebruik in frisdranken bij temperaturen die waarschijnlijk zullen voorkomen in de Verenigde Staten.

SAMENVATTING VAN DE BASIS VOOR HET BEZWAAR

Naast gegevens om de stabiliteit van aspartaam in frisdranken te beoordelen, bevat de petitie van Searle voor het gebruik van aspartaam in frisdranken gegevens om aan te tonen dat aspartaam in de dranken functioneel is, dwz dat het het voorgenomen technische effect bereikt en behoudt, nl. (het zoeten) in omstandigheden van gebruik waarvan redelijk werd voorzien dat ze voor komen. Searle heeft niet aangetoond dat aspartaam functioneel is in frisdranken omdat de gegevens een belangrijk verlies van zoetkracht aantonen bij temperaturen waaraan bekend is dat frisdranken binnen de gegeven tijd, tussen het bottelen en consumptie worden blootgesteld. De functionaliteit van een additief kan als niet aangetoond worden beschouwd als belangrijk verlies van zijn bedoelde technisch effect door temperatuur en zuurgraad afhankelijke afbraak kan voorkomen in redelijk voorziene omstandigheden bij transport, opslag en gebruik.

FEITELIJKE BASIS VOOR HET DERDE BEZWAAR

Hoewel geen enkele temperatuur die tijdens de sensorische evaluatie van de Searle tests werd gebruikt de daadwerkelijke producttemperaturen benaderde die de frisdranken zullen bereiken, kwam de aanzienlijke vermindering van de zoetkracht en het lekker vinden over het algemeen voor dranken die met aspartaam werden gezoet slechts gedurende buitengewoon korte tijd voor.
Bijvoorbeeld: Met aspartaam-Gezoete cola frisdrank die bij 30 graden C. 86 graden F.) waren opgeslagen kregen over het algemeen een score van minder dan 20 op een schaal 0-100 na slechts 290 weken (na 20 weken was het product blijkbaar onsmakelijk, aangezien Searle geen gegevens over de sensorische evaluatie na die tijd verstrekte.) Voor een sinas frisdrank, benaderde het algemene lekker vinden na 20 weken bij 30 graden C. 86 graden F.) een 5 (op negen punten schaal van lekker vinden), "dat noch lekker noch afkeer" betekent. Opnieuw, werden blijkbaar de sensorische evaluaties niet gehouden na 20 weken.

De karakterisering van de resultaten van de sensorische evaluatie tests van Searle vermijdt de duidelijke gevolgtrekking van die tests: Dat niet is aangetoond dat aspartaam voldoende zoetkracht behoud bij temperaturen waarvan bekend is dat ze voorkomen bij met aspartaam-Gezoete dranken, om een aanvaardbare "algemeen lekker vinden" classificatie te behouden.
In plaats daarvan, benadrukt Searle een interessant, maar juridisch volkomen onbelangrijke bevinding: Dat aan met aspartaam gezoete frisdrank die na bij vrij lage temperaturen gehouden de voorkeur werd gegeven boven frisdranken die met alternatieve zoetstoffen waren gezoet. Deze karakterisering mist het wettelijk doel waarvoor de onderzoeken werden ondernomen, namelijk om aan te tonen dat aspartaam een praktisch zoetstof in frisdranken is.

Van bijzonder belang is het feit dat de zintuiglijke evaluatie van Searle niet de gevolgen onderzoekt van of zoetkracht of het algemene lekkervinden van met aspartaam gezoete frisdranken die of langdurig of afwisselend werden blootgesteld, aan hogere temperaturen die in grote delen van de Verenigde Staten heersen Wat is het effect op deze twee metingen, bijvoorbeeld, van product temperaturen van 38 tot 50 graden C? Gaat de afbraak nog sneller en duurt het algehele lekker vinden daardoor zelfs nog korter? Zullen de aspartaam-Gezoete dranken die in pakhuizen worden opgeslagen en die op open vrachtwagens worden verstuurd en in open lucht bij benzinepompen in de zuidelijke staten nog aanvaardbaar zijn wanneer de consument ze verscheidene weken later probeert te gebruiken? Is aspartaam een functionele zoetstof voor frisdranken indien de met aspartaam gezoete dranken tijdens de zomermaanden, in bepaalde delen van het land, behandeld zouden moeten worden alsof zij beperkt houdbaar waren? (19)

(Wordt uitgebreid met distributie gegevens.)

BEZWAAR NUMMER VIER

De firma G.D. Searle heeft niet met redelijke zekerheid aangetoond dat het gebruik van aspartaam in frisdranken, zonder meetbare beperking, de volksgezondheid niet nadelig zal beïnvloeden, als resultaat van de veranderingen die een dergelijk gebruik waarschijnlijk zal veroorzaken in de chemie en functie van de hersenen onder bepaalde redelijk te voorziene omstandigheden van gebruik.

SAMENVATTING VAN DE GRONDSLAG VOOR HET BEZWAAR

In zijn bericht op 8 Juli van het Federale Register, erkende de FDA dat zij een verklaring hadden ontvangen waarin bezorgdheid werd uitgedrukt over het effect op plasma en hersenenphenylalanine (PHE) en tyrosine (TYR) niveau's wanneer aspartaam in combinatie met een koolhydraat wordt gebruikt. 498 Fed. Reg. 130379. at 31379.

De verklaring omvatte gegevens die aantonen dat bij zowel ratten als mensen het gebruik van koolhydraten met aspartaam een beduidend positief effect heeft op de verhouding van PHE en TYR en andere grote neutrale aminozuren (LNAA) in het bloed. De gegevens die met de verklaring werden voorgelegd tonen ook aan dat het PHE en TYR niveau van de hersenen bij de rat beduidend wordt verhoogd door de combinatie aspartaam/koolhydraten. De bezorgdheid van de commentator, Dr. Richard J. Wurtman, Professor van Neuroendocrine bepaling bij het Technologisch Instituut van Massachusetts, hield in dat, de verhoogde niveau's PHE en TYR in de hersenen waarschijnlijk de synthese van bepaalde neurotransmitters zullen beïnvloeden -- materiaal dat essentieel is voor de regeling van de hersenenfunctie -- en dat veranderingen in het niveau van de neurotransmitters op zijn beurt ongunstige fysiologische gevolgen kan hebben (door, bijvoorbeeld, de functie van het autonome zenuwstelsel te wijzigen) en/of gedragsveranderingen kan veroorzaken.

De FDA reageerde op de verklaring van Dr. Wurtman door te verklaren dat het "....geloofde dat conclusie van de verklaring betreffende het vermogen dat phenylalanine veranderingen veroorzaakt in de functie van neurotransmitters ongerechtvaardigde extrapolaties schijnen te zijn..." (48 Fed. Reg. at 31379) en door te besluiten dat "...de toegevoegde gegevens die deze verklaring van commentaar voorzien, verlenen geen steun voor zijn hypothese dat de opname van aspartaam en koolhydraten het neurotransmitter niveau van de hersenen zal veranderen en daardoor gedragsveranderingen zal veroorzaken." (48) Fed. Reg. 31380,

De FDA haalt als ondersteuning voor zijn conclusies verscheidene onderzoeken aan die door Searle waren voorgelegd: de FDA besprak echter veel van de gegevens niet die door Dr. Wurtman werden voorgelegd (met inbegrip van die gegevens die de beduidend verhoogde hersenenniveau's door PHE en TYR) aantonen en het verzweeg blijkbaar de betekenis van het aangetoonde blokkerende effect van aspartaam op door glucose-veroorzaakte verhoging van het serotoninepeil in de hersenen.

Gezien de toewijzing en de aard van de veiligheidsnormen ten aanzien van voedingsadditieven voor levensmiddelen (hierboven besproken) was de behandeling van de bezorgdheid van Dr. Wurtman door de FDA ongebruikelijk. De toon van het bericht van 8 Juli stelde voor dat de bewijslast bij Dr. Wurtman lag om aan te tonen dat aspartaam schadelijk was en dat, bij afwezigheid van het bewijs van schade (dat duidelijk ontbreekt op dit punt), aspartaam goedgekeurd zou moeten worden. In tegendeel, de bewijslast lag bij Searle om met redelijke zekerheid te bewijzen dat er geen schade aan de volksgezondheid uit zou voortvloeien. De vraag voor de FDA is dus bij de evaluatie van de bezorgdheid van Dr. Wurtman of, in de meningen van bekwame wetenschappers, de vragen die door Dr. Wurtman werden gesteld en zijn gegevens voldoende belangrijk zijn van een standpunt van veiligheid dat zij grondiger door Searle zouden moeten worden gericht om de wettelijk vereiste "redelijke zekerheid" te verstrekken dat door het gebruik van aspartaam geen schade zal voortvloeien.

********************** begin aantekeningen **********************

17) De FDA erkent deze verschillende mogelijkheden wanneer het de "overtuiging" uit dat veranderingen in deze procedures het probleem zullen ontwijken. Sectie 409 cb3 B overweegt dat niet het "geloof" in niet gespecificeerde, maar fundamentele veranderingen in de industriële praktijk voldoende is om te verzekeren dat het algemene gebruik van een additief voor levensmiddelen het voedsel niet zal veranderen.

18) Fn verklaring classificatieperiodes

19) In de inleiding bij de aspartaam verordening, verwierp de FDA in het kort de bezorgdheid over de functionaliteit van aspartaam in frisdranken bij temperaturen boven 30 graden C. (86 graden F.): "het bureau gelooft echter, dat de opslag in deze tijden en temperaturen door aandacht voor de behandeling en distributie kan worden vermeden." (48 Fed. Reg. at 31377).

Deze summiere oplossing van de gegeven functionaliteit is inconsequent met het FDC-besluit om twee redenen. Ten eerste, het is gebaseerd op het "geloof" van het bureau en op geen enkel objectief bewijs. Het besluit vereist, dat het bureau, om materiële kwesties op te lossen, deze op feiten, niet op geloof wordt gebaseerd. Bovendien, stellen de feiten -- werkelijke temperatuur situaties waaraan de dranken worden blootgesteld en werkelijke frisdrank temperaturen zijn -- dat de afbraak en het voortvloeiende verlies van zoete smaak en het globale lekker vinden (en vandaar functionaliteit) zelfs binnen nog kortere periodes zouden kunnen voorkomen dan het bureau aanvaardbaar scheen te vinden.

Ten tweede, is de beweerde oplossing van de functionaliteitskwestie, door te veronderstellen dat het belangrijke verlies van zoete smaak "door aandacht voor behandeling en distributie" kan worden vermeden. Een veronderstelling die niet gesteund wordt door welk bewijs dan ook in het onderhavige verslag (niets wordt aangehaald door het bureau). Naar alle waarschijnlijkheid, is de "oplossing" van het bureau volledig onuitvoerbaar. Om te veronderstellen dat de fundamentele veranderingen in behandeling en distributie zich zullen voordoen om een erkend functionaliteitsprobleem te vermijden zet de FDC-resolutie op zijn kop.

********************* Einde Aantekeningen **********************

CONGRESSIONAL RECORD -- SENATE S5511 7 mei, 1985

Wij hebben bezwaar tegen de goedkeuring van aspartaam voor onbeperkt gebruik in frisdranken (dat 550 mg/liter, of hoger kan zijn), op grond van het feit dat Searle de vereiste bewijzen niet heeft geleverd. Dit bezwaar wordt gesteund door de punten die verder hieronder worden besproken en gesteund door de bijgevoegde beëdigde verklaringen:

(1) Beschikbaar bewijs toont aan dat de consumptie van aspartaam/koolhydraat combinaties door ratten in hoeveelheden die vergelijkbaar zijn met dat wat waarschijnlijk door mensen in bepaalde redelijke te voorziene omstandigheden wordt gebruikt, de plasma verhoudingen van PHE en TYR beduidend en PHE en TYR niveau's in de hersenen respectievelijk verhoogt met een factor van 3,0 en 3,5;

(2) het beschikbare bewijs van menselijke onderzoeken toont aan dat door de consumptie van de combinatie van aspartaam/koolhydraten in waarschijnlijke hoeveelheden, in bepaalde redelijke te voorziene omstandigheden van gebruik, het menselijke PHE niveau's van het plasma beduidend boven het normale bereik stijgt:

(3) Er zijn sterke wetenschappelijk aanwijzingen om te geloven dat het niveau van PHE en TYR in de menselijke hersenen zal reageren op het gebruik van aspartaam op een manier die lijkt op die van ratten

(4) Er zijn duidelijke wetenschappelijke aanwijzingen om te geloven dat het verhoogde PHE en TYR niveau in de hersenen de synthese van neurotransmitters en op zijn beurt diverse fysiologische functies en/of gedrag kan beïnvloeden: bijvoorbeeld. TYR is een bekende voorloper van de catecholamine neurotransmitters, en van tyrosine is aangetoond dat het verscheidene lichamelijke functies beïnvloed, die door het autonome zenuwstelsel (met inbegrip van regeling van de bloeddruk) worden gecontroleerd:

(5) de aangetoonde mogelijkheid van aspartaam om het door glucose veroorzaakte vrijkomen van serotonine te verhinderen, heeft het vermogen om belangrijk gedrag, dat door serotonine wordt mogelijk gemaakt, zoals verzadiging, voedselkeus en slaap te beïnvloeden.

Ondanks de mogelijke gevolgen van van de combinatie aspartaam/koolhydraten, mist het onderhavige verslag het gemakkelijk verkrijgbaar bewijs, dat kon ophelderen of de effecten in feite waarschijnlijk zullen voorkomen. Zoals zal worden aangetoond volstaan de gegevens die door FDA in het rapport van 8 juli werden aangehaald, niet genoeg zijn om de kwestie op te lossen. Het zou mogelijk zijn, om binnen ongeveer zes maanden bij ratten onderzoek te doen, dat afdoende zou oplossen of het niveau van aspartaam en koolhydraten, dat door mensen zou worden gebruikt de synthese van neurotransmitters zou beïnvloeden en op zijn beurt opspoorbare fysiologische- en gedragsgevolgen zouden veroorzaken. Het zou ook mogelijk zijn om bij mensen extra onderzoek op korte termijn uit te voeren om te bepalen of de combinatie aspartaam/koolhydraten waarneembare gevolgen heeft voor fysiologische parameters (zoals bloeddruk) of gedrag.

Om deze redenen, heeft Searle niet met redelijke zekerheid kunnen aantonen dat onbeperkte aspartaamgebruik, vooral in combinatie met koolhydraten, de volksgezondheid ongunstig zal beïnvloeden. De vragen die door Dr. Wurtman werden gesteld waren belangrijk vanwege de ernst van de potentiële gevolgen (b.v., veranderingen in bloeddruk) en vanwege het te verwachten algemene gebruik van aspartaam, ook door potentieel kwetsbare subgroepen, zoals kinderen, zwangere vrouwen, en mensen met hoge bloeddruk. De zorgen van Dr. Wurtman werden gedeeld door andere voorname wetenschappers, deskundigen op dit gebied (beëdigde verklaringen in de bijlage). Het is de wettelijke plicht van Searle om voldoende gegevens te verstrekken om de zorgen weg te nemen.

FEITELIJK ONDERSTEUNING BIJ HET BEZWAAR

1. FDA heeft de hoeveelheid aspartaam onderschat die gebruikt kan worden in frisdranken omdat het bureau zich op volwassen gebruikers geconcentreerd heeft waarvan verondersteld wordt dat ze gemiddeld 60 kilogram wegen). De FDA vertrouwde op een opname van 34 mg/kg/dag bij de beoordeling van de mogelijke risico's van aspartaam, waarbij dat niveau beschreven werd als "... het grootste gebruik verkregen door enige schatting van het mogelijke gebruik en overschrijding) het 99 percentage consumptie (25 mg/kg) voor alle leeftijdsgroepen… " 48 Fed. Reg. at 31377. Voor een kind van 30 kg, echter, zou het niet ongebruikelijk zijn om dat niveau te bereiken of, in termen van het effect op het plasma PHE niveau, zelfs te overschrijden. Bijvoorbeeld, als een kind van 30kg op een warme dag na oefeningen ongeveer tweederde van een twee-liter fles frisdrank zou gebruiken die alleen met aspartaam werd gezoet, zou dat kind ongeveer 700 mg aspartaam gebruiken, of ongeveer 23 mg/kg.

Dit alleen evenaart ruwweg wat FDA als het 99 percentage consumptie niveau beschouwde. Als gedurende de dag dit kind andere met aspartaam gezoete produkten gebruikte, kon de opname snel ongeveer de zogenaamde "maximale hoeveelheid" van de FDA van 34 mg/kg bereiken. 18 Fed Reg. at 31377. Bovendien echter tonen de gegevens bij ratten en mensen aan dat gelijktijdige consumptie van een bescheiden hoeveelheid koolhydraten (ongeveer 3 gram/kg) of, voor een kind van 30kg misschien enige koekjes) ongeveer het effect van aspartaam op de verhouding van plasma PHE aan andere grote neutrale aminozuren (LNAA) verdubbelt. (Beëdigde verklaring Wurtman). Dus, in termen van effect op de verhouding PHE/LNAA in het bloed, is de hierboven beschreven gelijktijdige consumptie van aspartaam en een koolhydraat gelijkwaardig aan een dosis aspartaam van ongeveer 50 tot 60 mg/kg.

2.aspartaam is getest bij ratten om het effect van aspartaam en aspartaam/koolhydraat combinaties op de plasma verhoudingen en de niveau's in de hersenen van de verschillende aminozuren te bepalen (beëdigde verklaring Wurtman). Bij ratten die met 200mg/kg aspartaam gevoed werden, steeg de plasmaverhouding PHE/LNAA tot 0,185 van 0,110 in de controles, en het hersenen-PHE-niveau steeg van 52 n-moles/g bij de controles tot 110 bij de behandelde dieren. Toen echter de zelfde hoeveelheid aspartaam werd gevoed met 3 g/kg glucose,, steeg de plasmaverhouding PHE/LNAA veelbetekenend opnieuw tot 0,240, terwijl het hersenen-PHE-niveau tot 143 n-moles/g steeg. Bovendien, was er een 3,5 voudige verhoging van hersenen- TYR-niveau.

3.aspartaam en aspartaam/koolhydraten combinaties zijn ook door Searle en Dr. Wurtman getest op mensen (aanhaling van een verzoek van Searle en de beëdigde verklaring van Wurtman). Een aspartaam dosis 34mg/kg verhoogde de verhouding van het plasmaPHE/LNAA beduidend, een effect dat bijna wordt verdubbeld door de toevoeging van 30g koolhydraten (gelijkwaardig aan 4 of 5 koekjes).

4. Het is niet mogelijk om bij levende mensen het niveau aminozuren in de hersenen te meten door de consumptie van aspartaam of de daarna optredende gevolgen die voortvloeien uit de synthese van neurotransmitters. Er zijn correcte theoretische redenen, echter, die de rat het aangewezen model vinden voor de beoordeling van van mogelijke gevolgen voor mensen (beëdigde verklaring Wurtman). Bovendien, is er empirisch bewijs om het gebruik van de rat als model te steunen voor de evaluatie van mogelijke gevolgen van aspartaam op de hersenenchemie van de mens (beëdigde verklaring Wurtman).

5. Er is wetenschappelijk bewijs dat voorstelt dat de verhogingen van de niveau's PHE en TYR in de hersenen van de grootte die bij rattenonderzoek gezien wordt, effect kunnen hebben op de synthese van neurotransmitters, die zelf belangrijk fysiologisch functies en potentieel gedrag kunnen uitvoeren. (Beëdigde verklaring Wurtman zou dit bewijs moeten catalogiseren.) Kant en klare onderzoeken konden gemakkelijk bepalen of aspartaam dergelijke gevolgen op de neurotansmitters heeft op de fysiologische functies of het gedrag van ratten. (De beëdigde verklaring Wurtman zou tests moeten beschrijven.)

6. Het is aangetoond dat aspartaam de door koolhydraten-veroorzaakte- synthese van de neurotransmitter serotonine onderdrukt (beëdigde verklaring Wurtman). Serotonine vermindert de hunkering naar koolhydraten en maakt zo deel uit van het systeem van de terugkoppeling van het lichaam dat de consumptie van koolhydraten op het aangewezen niveau helpt te houden. De remming door aspartaam kan leiden tot het abnormale resultaten van een dieet product dat een verhoogde consumptie van koolhydraten veroorzaakt.

***************** (afzonderlijke voetnoot) ******************

(1) U zult in aanmerking moeten nemen dat deze tekst in l983 werd geschreven en in het CongresVerslag van l985 werd opgenomen. Na de protesten draaide de NSDA 180 graden om en lobbyde voor NutraSweet.

(2) == De tekst over temperaturen in bepaalde staten is alleen van toepassing in Amerika, hoewel in Nederland en België de temperatuur van frisdrank met aspartaam te hoog kan worden. ==

Eigen links:

Partners
lees bewust verzameling onafhankelijke nieuwswebsites
Lees Bewust

Deze site is mede
mogelijk gemaakt door

Probleemloos e-mailen overal ter wereld
travelsmtp.com

Heeft deze site iets
voor u betekend?
Doneer dan een klein bedrag

Doneer!