De visie van professor Millstone op de goedkeuring van aspartaam door de EFSA

Er blijkt veel te veel mis te zijn in de EU

16 december 2013


Lay-Out en vertaling: Ed Gunneweg

Prof Erik Millstone
SPRU- Science and Technology Policy Research
Freeman Centre, Jubilee Building
University of Sussex, Brighton BN1 9SL, England

14 December 2013

Beste collega's

EFSA over Aspartaam, december 2013

Het wetenschappelijk advies over de herbeoordeling van Aspartaam (E951) als additief voor levensmiddelen, gepubliceerd door de EFSA op 10 december 2013 (naar aanleiding van Vraag nr. EFSA-Q-2011-00406) van de Europese Commissie, geeft een verandering weer van het gebrekkige ontwerpadvies, uitgegeven door het ANS panel van de Europese Voedselveiligheid Commissie op 8 januari 2013, maar de veranderingen zijn inconsequent.

Het voornaamste argument van mijn kritiek op de ontwerp beoordeling van januari was dat de criteria op basis waarvan de afzonderlijke onderzoeken werden geïnterpreteerd "consequent inconsequent" waren. Het EFSA panel accepteerde kritiekloos en opportunistisch de meeste studies die suggereerden dat aspartaam onschadelijk is, terwijl alle studies die suggereerden dat aspartaam schadelijk kan zijn volledig buiten beschouwing werd gelaten, hoewel de kwaliteit, kracht en precisie van vele studies die buiten beschouwing werden gelaten duidelijk beter waren dan die studies die het tegendeel beweerden.

Het december advies gaf bijna precies hetzelfde opportunisme weer, maar met kleine verschillen. In tabel 1 hieronder vermeld ik precies het aantal studies dat geen aanwijzing gaf dat aspartaam schadelijk is. Ik onderscheid tussen de totalen in de twee kolommen die het EFSA panel betrouwbaar acht en degenen die zij onbetrouwbaar achten, zowel voor de documenten van de maanden januari en december. Tabel 2 geeft gelijksoortige cijfers, maar voor al die studies die hebben aangegeven dat aspartaam schadelijk zou zijn.

Tabel 1 : EFSA’s interpretatie van de betrouwbaarheid van het aantal studies die geen schade aangaven.

Aantal
bekeken studies
Aantal behandeld
als betrouwbaar
Aantal behandeld als
onbetrouwbaar
januari 2013
83
80
3
december 2013
66
53
13

Tabel 2: EFSA’s interpretatie van de betrouwbaarheid van het aantal studies die mogelijke schade aangaven.

Aantal
bekeken studies
Aantal behandeld
als betrouwbaar
Aantal behandeld als
onbetrouwbaar
januari 2013
27
0
27
december 2013
55
0
55

Deze tabellen tonen aan dat het EFSA-panel twee keer tot de conclusie is gekomen dat aspartaam veilig is, niet door het consequent toepassen van uniforme kritische normen op het bewijs van alle studies, maar door stelselmatig vergevensgezindheid voor bijna alle tekortkomingen van gunstige studies, maar onverminderd kritisch over alle studies die eventuele risico's suggereerden. De algemene conclusie van het panel is meer ingegeven door de bevooroordeelde interpretatie van aannames dan door de aangevoerde bewijzen.

Indien het panel een ethische, sociale en politieke neutrale positie had ingenomen zou het de mogelijke valse negatieven van tabel 1 en eventuele valse positieven van Tabel 2. eender hebben behandeld. Als het een standpunt had ingenomen - pro volksgezondheid, zou het meer aandacht hebben gegeven aan potentiële valse negatieven dan valse positieven. In plaats daarvan heeft het een pro-industrie zienswijze aangenomen door massaal kritischer te zijn voor studies die mogelijke schade suggereren, dan voor hun tegenpolen.

De belangrijkste verandering die heeft plaatsgevonden tussen januari en december 2013 is dat het EFSA-panel marginaal kritisch is voor enkele van de zwakste studies uit tabel 1. In januari, werd door het panel slechts 3 op een totaal van 83 niet serieus genomen, terwijl in december 13 van 66 niet serieus genomen werd.

Zoals Tabel 2 echter in beide gevallen aantoont, nam het EFSA-panel geen enkele studie serieus die mogelijke schade suggereerden. Tussen de sluitingsdata van de vaststelling in januari en december, hebben ze 28 andere studies die mogelijke schade door aspartaam aangegeven geëvalueerd. In januari werden er 27 van de 27 niet serieus genomen; tegen december was het aantal dat onbetrouwbaar werd geacht gestegen tot 55 van de 55. Elke studie opgenomen in tabel 2 werd beoordeeld als onbetrouwbaar.

De tekortkomingen van de studies die suggereerden dat aspartaam onschadelijk was (die betrouwbaar geacht werden) waren vaak veel groter dan die van studies die suggereerden dat aspartaam schade kon toebrengen, (die geacht werden volledig onbetrouwbaar te zijn).De criteria voor de geloofwaardigheid waren dus duidelijk ongelijk, zodanig dat het de chemische en voedingsmiddelenindustrie bevoordeelt boven de bescherming van de consument.

Bijvoorbeeld: het EFSA-panel vond de resultaten van de enige niet- commercieel gefinancierde langdurige aspartaam voedingsstudie met knaagdieren gepubliceerd en uitgevoerd deze eeuw door de Ramazzini Stichting niet serieus en volkomen onbetrouwbaar. Daarentegen werden onderzoeken uit de jaren '70 door, of onder contract van de commerciële sponsor van aspartaam (G.D. Searle) waarvan aangetoond was dat ze ondeskundig uitgevoerd en misleidend gerapporteerd waren, maar de EFSA behandelde ze als probleemloos betrouwbaar. Het verzuim om de zeer ernstige tekortkomingen te erkennen in tenminste 15 van de vroege studies is vooral verontrustend gezien het feit dat ik de EFSA, in antwoord op een specifiek verzoek van de EFSA in 2011, van gedetailleerde bewijzen voorzag -in de vorm van fotokopieën van originele documenten - die bijvoorbeeld aantoonden dat "observatie verslagen aangegaven dat dier A23LM leefde in week 88, dood was van week 92 tot en met week 104, weer levend was in week 108, en opnieuw dood in week 112."

In het tegenbewijs dat ik de EFSA op 22 februari 2013 verstrekte op haar ontwerp rapport, vestigde ik weer de aandacht van het Panel op de redenen waarom de schijnbare resultaten van vele studies van Searle serieus onbetrouwbaar waren, maar het collectief geen oog hebben voor de fouten werd omgezet in bewijs dat ten minste 15 van de eerste mappen met studies niet vertrouwd kon worden. Niettemin werden de studies E11, E33 - 34, E40, E41, E43 en E70 behandeld als betrouwbaar en geven aan dat aspartaam veilig is.

Als criteria voor de beoordeling van het Panel van de EFSA symmetrisch was geweest tussen mogelijke vals-positieven en vals-negatieven en de redenen om studies niet serieus nemen consequent was toegepast, dan zou het aantal studies dat onbetrouwbaar werd geacht geruststellend zijn gestegen met ten minste 15.

In 1996 meldde Ralph Walton, van Northeastern Ohio Universities College of Medicine, dat "van de 166 studies die aangaven dat er problemen voor de veiligheid bij de mens waren, er 74 werden bekostigingd door de Nutrasweet industrie en 92 werden onafhankelijk gefinancierd. Van het door de industrie gefinancierde onderzoek getuigde honderd procent voor de veiligheid van aspartaam, terwijl 92% van het onafhankelijk gefinancierd onderzoek er slechts 2 het met een probleem in verband brachten." Door deze analyse toe te passen op alle studies die dit jaar door het EFSA Panel werden besproken blijkt dat het nog steeds het geval is dat 100% van de door de industrie gefinancierde studies suggereren dat aspartaam onschadelijk is, terwijl het percentage onafhankelijk gefinancierde studies die mogelijke risico's suggereren is gestegen tot 97%.

Bewering van de EFSA dat aspartaam veilig is alleen daarom bereikt, door aan te nemen dat de overgrote meerderheid van de studies in het voordeel van aspartaam betrouwbaar zijn, hoewel ze bijna allemaal commercieel gefinancierd zijn geweest, terwijl alle studies die suggereren dat aspartaam een schade zou kunnen veroorzaken onbetrouwbaar werden geacht, hoewel ze allemaal niet- commercieel waren gefinancierd. Deze aannames zijn bevooroordeeld tegen de bescherming van de consument, ofschoon het de verantwoordelijkheid van de EFSA is om de consument te beschermen.

De geloofwaardigheid van de EFSA heeft ernstige schade opgelopen, terwijl het ANS-panel de geloofwaardigheid die het misschien eerder heeft gehad kwijt is. Daar de EFSA faalt met zijn verantwoordelijkheid met betrekking tot bescherming van de consument voor risico's van voedsel, ligt de verantwoordelijkheid voor het oplossen van deze puinhoop bij de Europese Commissie, het Europees Parlement, de Raad van Ministers en aan de EU- lidstaten.

Hoogachtend,

Erik Millstone
Hoogleraar Wetenschapsbeleid
Universiteit van Sussex

De originele versie van de brief van Professor Dr. Erik Millstone vind u via onderstaande link

Lees verder

Eigen links:

Partners
lees bewust verzameling onafhankelijke nieuwswebsites
Lees Bewust

Deze site is mede
mogelijk gemaakt door

Probleemloos e-mailen overal ter wereld
travelsmtp.com

Heeft deze site iets
voor u betekend?
Doneer dan een klein bedrag

Doneer!